Sleutelvelden (2)

In deze les hebben we het principe van de sleutelvelden herhaald. Hieronder nog maar eens een paar voorbeelden. Wil je dit soort stellingen winnen dan moet je dus met de koning voor je pion komen en er voor zorgen dat je de oppositie hebt. Dat betekent dat de koningen recht tegenover elkaar staan met 1 (of 3 of 5) velden ertussen en dat je niet aan zet bent. Degene die de oppositie heeft, is in het voordeel. Persoonlijk vind ik dit het moeilijkste onderwerp van Stap 3.

Vrij gemakkelijk

Je moet proberen onderstaande stelling te bereiken. Dat is de standaard winstpositie. Het maakt niet uit wie er aan zet is. De partij met de pion wint het altijd. Wit heeft de zesde rij bereikt en staat met de koning voor de pion. Dat wint altijd.

De sleutelvelden voor wit zijn a5/b5/c5. Als wit één van deze velden kan bereiken, gaat wit winnen. Als wit aan zet is, gaat dat niet lukken, want de zwarte koning zal steeds tegenover de witte koning gaan staan. Met wit aan zet is het dus remise. Met zwart aan zet, gaat wit winnen, want zwart moet wijken. Gaat ie naar a6, dan gaat wit naar c5. Gaat zwart naar c6, dan gaat wit naar a5. Gaat de zwarte koning naar b7, dan gaat de witte koning mee naar voren naar b5.

De sleutelvelden voor wit zijn e6/f6/g6. Als wit één van deze velden kan bereiken, gaat wit winnen. Als wit aan zet is, bereikt hij de oppositie en gaat wit winnen. Als zwart aan zet is, zal zwart Kg6 spelen. De witte koning kan nooit meer voor de pion komen en dat wordt remise.

In onderstaand diagram kan wit niet vóór de pion komen en wit kan dus niet winnen. Dit soort stellingen eindigen in pat. Ook als zwart aan zet is. Speel maar na.

Niet zo makkelijk

In onderstaand diagram kan wit met Kb5 de zwarte pion ophalen. Dat verliest zwart zondermeer. Als zwart aan zet is, is er een ontsnapping. Zwart offert de pion. Wit moet slaan anders loopt de pion door. En zwart kan vervolgens de oppositie nemen en remise maken.

In onderstaande stelling kan zwart remise maken. Dat is maar met één zet mogelijk en dat is meteen e4! waardoor wit gedwongen wordt om met de pion te slaan. en dan kan zwart de oppositie nemen en remise maken.
Als zwart eerst een zet met de koning doet, kan wit met de koning de pion slaan en dan wint wit.

Er is één zet waarmee zwart in alle varianten remise maakt en dat is Kb8! Zorg dat je de oppositie kunt nemen op de volgende zet!

In onderstaand diagram heeft wit een tempozet waardoor zwart de oppositie moet opgeven. Zwart is in zetdwang. Wit bereikt één van de sleutelvelden op de zesde rij met de koning voor de pion en de witte pion loopt door. Wit kan de standaard winstpositie bereiken en wit wint.

Op bladzijde 52 vind je opgaven van niveau 1. De opgaven van bladzijde 53 zijn van niveau 2. Het lijkt moeilijk maar als je eenmaal het trucje doorhebt van de oppositie en de sleutelvelden, dan ga je het gewoon gemakkelijk vinden. Je moet het heel veel oefenen in het begin en dan gaat je dat veel halfjes en hele punten opleveren. Dat kun je mooi doen met de software van Stap 3.

We hebben nu alle onderwerpen van Stap 3 behandeld en we gaan alles herhalen om ons voor te bereiden op het examen.

Geef een reactie